Het Ritske Boelema Gasthuis in Leeuwarden vindt zijn oorsprong in het Zoete Naam Jezus Gilde. Het is niet bekend wanneer deze traditionele gebedsbroederschap is gesticht. Wellicht gebeurde dat rond 1495 naar het voorbeeld van gelijknamige gezelschappen die in die tijd ontstonden in Den Haag en in Delft. In plaats van devotie treedt in de loop der tijd steeds meer de armenzorg op de voorgrond. Het gilde wordt bestuurd door aanzienlijke burgers van de stad. Het vermogen is afkomstig uit schenkingen en legaten.
In 1547 valt het Zoete Naam Jezus Gilde een mooie erfenis van een welgesteld gildelid ten deel. Ritske Boelema heeft in zijn testament bepaald dat er een gast- of proveniershuis moet worden toegevoegd aan de bezittingen van het gilde. Boelema heeft bij zijn leven al huisjes aan de Speelmansstraat aan het gilde geschonken, die als Ritske Boelema Gasthuis bekend staan. Keizer Karel V verleent in 1548 privilege aan het gilde om Boelema's erfenis te aanvaarden en erkent het als liefdadige instelling. De geestelijke broederschap wordt bij de Hervorming in 1580 weliswaar opgeheven - de Staten van Friesland verboden in dat jaar alles wat rooms-katholiek was - maar het gasthuis kan de werken van liefdadigheid voortzetten. Bepaald wordt dat vier van de voogden de protestantse en drie de rooms-katholieke godsdienst zouden belijden. Dat is ook nu nog het geval.
De voornaamste taak is het verlenen van onderdak aan bejaarde vrouwen. De door Ritske Boelema nagelaten panden aan de Speelmansstraat worden in 1580 uitgebreid. In 1598 koopt de instelling een huis op de hoek van de Monnikemuurstraat en Bij de Put, dat wordt ingericht als gasthuis. Het hoekpand krijgt in 1623 door een verbouwing de vorm van een langgerekt huis onder een hoog zadeldak. De acht kamers liggen aan weerszijden van een middengang. Negen jaar later (in 1637) wordt een buurpand aangekocht. Hier komt een tweede huis te staan identiek aan het eerste. Het gasthuis wordt in 1639 nogmaals uitgebreid. Dat brengt het aantal kamers op 26. Er verandert gedurende bijna twee eeuwen niets meer aan de opzet. Wel wordt het gasthuis regelmatig gerenoveerd om het bij de tijd te houden.
In 1850 wordt het dan verouderde wooncomplex afgedankt. De 32 bewoonsters verhuizen naar de Tweebaksmarkt. Op de plek van het afgebroken Landschapshuis, naast de Kanselarij, geeft de Leeuwarder architect Frederik Stoett leiding aan de bouw van het nieuwe gasthuis met 35 kamers, in 1864 uitgebreid naar 42. In de tweede helft van de vorige eeuw voldoet het gasthuis niet meer aan de eisen. Het wordt tussen 1986 en 1988 vervangen door een geheel nieuw gebouw, ontworpen door architect Chris Vegter. Er is ruimte voor 33 woningen die behalve door oudere dames nu ook door echtparen bewoond mogen worden. Het beheer van de woningen in de nieuwe Ritske Boelema Fundatie wordt ondergebracht bij de woningcorporatie Vereniging voor Volkshuisvesting, thans onderdeel van Elkien. Op het binnenterrein is de monumentale grafzerk van Ritske Boeiema, afkomstig uit de afgebroken Galileërkerk, herplaatst.
In het gebouw aan de Tweebaksmarkt beschikt het Ritske Boelema Gasthuis over een voogdenkamer van waaruit het bestuur thans haar werkzaamheden verricht: het beheer van het oude vermogen en het uit de opbrengsten daarvan financieel ondersteunen van een breed scala aan maatschappelijke en culturele activiteiten in de provincie Friesland.